top of page

VESICO-URETERALE REFLUX 

Bij vesico-ureterale reflux vloeit urine terug van de blaas naar de nieren, in de omgekeerde richting dus. Dit kan de oorzaak zijn van opstijgende urineweginfecties met koorts bij kinderen (of in mindere mate bij volwassenen). 

 

Meestal wordt reflux veroorzaakt door een aangeboren, anatomische afwijking (primaire reflux), doch in zeldzame gevallen wordt dit veroorzaakt door een te hoge druk in de blaas (secundaire reflux).

 

Diagnose 

 

Indien uw kind op jonge leeftijd één of meer opstijgende urineweginfecties heeft, bv nierontstekingen, dan zal reflux uitgesloten moeten worden. Soms geeft reflux echter helemaal geen klachten en wordt het toevallig gezien tijdens een echografisch onderzoek omwille van andere redenen. 

 

Behalve een echografisch onderzoek van de blaas en nieren, kan ook nog een cystografie aangevraagd worden. Dit is een contrastonderzoek op de radiologie, waarbij via een fijne blaassonde contrast in de blaas wordt ingespoten. Nadien worden conventionele radiografie foto’s gemaakt om te zien of dat contrast terugvloeit naar de nieren.

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

Behandeling 

 

De graad van reflux en de hiermee gepaarde klachten (van bv terugkerende urineweginfecties) zullen mede bepalen of er een behandeling noodzakelijk is. Dit is dus zeker niet altijd aan de orde, gezien reflux vastgesteld op jonge leeftijd nog spontaan kan verdwijnen tijdens de eerstkomende levensjaren. 

 

Mogelijke behandelopties zijn:

  1. Afwachten: zoals hierboven vermeld kunnen laaggradige vormen van reflux nog spontaan verdwijnen gedurende de eerste levensjaren.

  2. Preventieve antibiotica: hierbij wordt dagelijks een lage dosis antibiotica toegediend bij het kind om nieuwe urineweginfecties te vermijden.

  3. Kijkoperatie met injectie: hierbij wordt onder algemene verdoving een blaasonderzoek gedaan, waarbij een volumineus product onder de opening van de urineleider in de blaas wordt gespoten om zo een soort van klep mechanisme te creëren.

  4. Reïmplantatie: indien bovenstaande maatregelen niet in aanmerking komen of onvoldoende blijken, kan gekozen worden voor een reïmplantatie. Dit betekent dat de urineleiders losgemaakt zullen worden van de blaas en op een andere manier opnieuw ingeplant worden op de blaas, waarbij het klep mechanisme wordt hersteld. 

Schermafbeelding 2021-02-03 om 09.36.46.
bottom of page